In de weidse omgeving rondom de woning in Vichte zijn alleen akkers, velden en enkele losstaande boerderijen te zien. De meeste van deze boerderijen worden alleen nog als woonhuis gebruikt. De verbouwde woning was oorspronkelijk een vrij onopvallend huis met een eenvoudig puntdak. Het maakt deel uit van een boerderij met erf, bestaande uit een aantal bijgebouwen en stallen op een groot en vlak stuk grond. De stallen worden gebruikt voor paarden, de boerderij zelf is niet meer als zodanig in gebruik.
In het agrarische gebied gelden strenge bouwverordeningen. Nieuwbouw is er amper toegestaan, verbouwingen moeten passen bij de lokale, conventionele architectuur en een bestaande woning mag met max. twintig procent van haar volume worden uitgebreid. De architecten konden het bestaande huis daarom maar in beperkte mate uitbreiden. Deze beperking werd uiteindelijk beeldbepalend voor het hele ontwerp: de uitbreidingen manifesteren zich als driedimensionele uitstulpingen en overtollige ruimt wed, veneens driedimensionaal, weggesneden waardoor een indruk van vervreemding en abstractie ontstaat.Deze indruk wordt nog versterkt door een uniform gekleurde huid van baksteen en vlakke keramische pannen, die om het volume heen is getrokken.