18e eeuwse boerderij in het Land van Maas en Waal, werd op de achtergevel na, geheel gesloopt en in grondvorm ter behoud van het oorspronkelijke volume, geheel herbouwd. Er vond a.h.w. een herdefiniëring plaats van het fenomeen ‘boerderij’. Het erf werd opnieuw vormgegeven door de plaatsing van 3 nieuwe identiek gematerialiseerde bijgebouwen. Het interieur ‘voorzien van daglicht’ werd het leitmotiv van het ontwerpconcept. Het zinken felsdak werd als geknikte vleugel over de bouwmassa en overhuivend over de historische achtergevel gedrapeerd zonder de muren te raken. Zo ontstonden spleetramen alzijdig boven de muren, open beëindigingen voorhuis tpv de voormalige wolfseinden en nu terugliggende loggia’s, tuimelramen in het zinken felsdak en een lichtnok over de gehele lengte van het pand. Hierdoor is een zeer modern interieur met feeëriek lichtspel ontstaan doordat het daglicht kan doordringen tot op de begane-grond door het toepassen van vides en het los houden van de verdiepingsvloeren van het dak.