De bouwlocatie, in feite het achterste deel van de tuin bij de voormalige dorpspastorie, vraagt om een zorgvuldige inpassing van het te ontwikkelen woonhuis. De belangrijkste elementen in deze situatie worden gevormd door in de eerste plaats de pastorie, de aanwezige bomen en de schuine begrenzing door de Julianalaan met de daaraan gesitueerde woningen. De bouwvoorschriften verschaften twee factoren die de exacte positionering van het bouwvolume bepaalden, te weten de rooilijn van de pastorie en de 3 meter grens t.o.v. het buurperceel. Deze positionering levert een uitstekende ontsluiting op de Julianalaan op, geeft de woning een maximale afstand t.o.v. de pastorie en voorziet er tevens in dat aan de zonzijde van de woning een maximaal diepe tuin overblijft.
In het ontwerpproces is van binnen naar buiten gewerkt. Het exterieur is als vanzelfsprekend ontstaan door de ontwerpbeslissingen in het interieur door te trekken naar de buitenkant. De belangrijkste elementen bij de totstandkoming van de plattegronden werden gevormd door de wensen van de opdrachtgever t.a.v. symmetrie, een relatief kleine inbeslagname van de ruimte door service ruimten, de oriëntatie op het zonlicht en de wens om geen verdieping op het huis te bouwen. Het strenge, langgerekte volume met traditionele kap, het materiaal (vooral hout), de kleur (genuanceeerd bruinzwart) en de aanwezigheid van grote bomen om het gebouw zullen in belangrijke mate bepalend zijn voor het karakter van het gebouw.
De kelderverdieping is voor de helft ingericht als garage/stalling en voor de andere helft als gastenverblijf en vrij in te richten ruimte. Het woonniveau bevat de verschillende woonruimtes. De slaapkamers, douches, toiletten, entree en bijkeuken zijn consequent aan de noordzijde gesitueerd, de vier woonruimtes liggen aan de zonzijde van het huis. Deze verdieping kan worden ontsloten via een 10 meter lange brug naar de voordeur en vanuit de tuin via de houten veranda die zich langs de gehele zuidgevel bevindt.
Fotograaf: Christiaan de Bruijne