Wie het woonhuis nadert ziet in eerste instantie niets opvallends. De door riet omkranste kopgevel van metselwerk doet een rechthoekig volume vermoeden met een standaard zadeldak, een gebouwtype dat in dit rurale gebied ten zuidoosten van de stad Utrecht veelvuldig voorkomt. Wanneer de zijgevel in beeld komt, blijkt er meer aan de hand te zijn. De achterzijde van het huis is ten opzichte van de voorzijde een paar meter verschoven, waardoor een knik in de plattegrond en in de zijgevels ontstaat. De noklijn maakt dezelfde paardensprong, wat tot gevolg heeft dat beide dakhelften in drie vlakken worden opgedeeld. Bovendien loopt de nok van achter naar voren schuin omhoog, wat een perspectivische vertekening tot gevolg heeft.
Het ontwerp is een doelbewuste transformatie van het boerderijtype. De secure ingrepen van de architecten hebben een vervreemend effect tot gevolg. De toeschouwer wordt mentaal voortdurend heen en weer geslingerd tussen het beeld van een boerderij en de moderne woning met een open plattegrond. Het huis is daarom te vergelijken met de befaamde tekening van de haas en de eend, die afzonderlijk maar ook gelijktijdig kunnen worden waargenomen.